Korte situatieschets: in het Nkoaranga Lutheran Hospital is een probleem met de elektriciteit. Het staatsnet valt dikwijls weg, zoals wel vaker een probleem is in Afrika. Tanya is een Belgische verpleegster die in het NLH werkt en onze voornaamste contactpersoon is. Wij (Laura, Lars en Jolan) zullen een zonnepaneleninstallatie plaatsen om te helpen in de energievoorziening van het ziekenhuis.

Nkoaranga Lutheran Hospital, doorgang naar de male en female ward

Karibu in de ndege!

5 juli, D-day. Het is 6u ’s ochtends wanneer de wekker abrupt een einde maakt aan de laatste nacht in ons eigen warm bedje. De grote reis begint met een treinrit naar Antwerpen, waar we de Thalys ophuppen naar Amsterdam, vervolgens in een propvolle KLM Boeing 747 geperst worden en tot de constatering komen dat onze filmschermpjes niet werken! Dit verplicht ons echter om over te schakelen op iets waar we dezer dagen steeds minder aan gewend zijn, maar dat ons nog veel zal overkomen: een gezellige babbel. We kunnen ook al wat slaap inhalen. Geen slechte keuze zo blijkt, wanneer we bij de nachtelijke tussenstop in Nairobi merken dat geen beter plekje te bespeuren is dan de harde plastic stoelen in de gate om ons op neer te vlijen, terwijl Afrikaanse pop aan een iets te hoog decibelgehalte uit de speakers knalt. Toch lukt het ons om even te ogen te sluiten.

Zicht op Mount Meru vanuit het vliegtuigje

Mount Meru

De zon komt op in Nairobi Airport en de eerste contouren van het Afrikaanse land worden langzaamaan zichtbaar. Onze volgende en laatste vlucht wordt verzorgd door Precision Air, volgens de infobrochure Tanzania’s grootste (en ook enige, zo ontdekken we later) luchtvaartmaatschappij. Het piepkleine vliegtuigje, aangedreven met propellers, maakte geen al te veilige indruk, maar de vlucht verliep prima. Meer dan prima! De piloot heeft (uitzonderlijk, zo blijkt) een hele cirkel rond Mount Meru gevlogen, een actieve, 4566m hoge, vulkaan  waar op de flanken ook het Nkoaranga Lutheran Hospital (onze eindbestemming) gelegen is. Wat een entree in Tanzania!!! Alle passagiers keken hun ogen uit! Toen het piepkleine vliegtuigje tien minuten later wiel aan wal zette op Kilimanjaro International Airport, werd de vreugde al heel wat gedempt. ‘Piepklein’ mag heel letterlijk genomen worden, want de bagage van Lars en Jolan was in Nairobi achtergebleven.  De verklaring: ‘iets anders’ moest op het vliegtuig. Welkom in Afrika!

Nkoaranga Lutheran Hospital (NLH)

Met enkel wat onderbroekjes in de handbagage (en gelukzak Laura met haar 3 zakken bagage) werden we met open armen ontvangen door Tanya en haar vader. Zij verzekerden ons dat ze hun uiterste best zullen doen om de achtergebleven bagage morgen al te kunnen afhalen. ‘We gaan ze eens goed stalken’ is blijkbaar een heel efficiënte werkwijze. Met een Japanse 4×4 uit 1997 legden we de laatste etappe af: de baan op naar het hospitaal, 1700m boven zeespiegel op de flank van Mount Meru.

Cliché ontkracht: Afrika is NIET warm!

De gebouwen  van het NLH zien er wat oud uit, maar zijn allemaal nog in best goede staat. Ons huisje staat op het domein van het ziekenhuis, en hoewel er geen ramen zijn ( best een nadeel, want zo hoog op de berg, en in combinatie met het feit dat juli de koudste maand is hier, koelt het ’s avonds makkelijk af tot 12°C) hebben we alles dat we wensen: zachte bedden, 2 gasvuurtjes, een wasbak, kleine badkamer met wc, lavabo en douchekop met helaas enkel ijskoud water en bad, 2 zetels en een eettafel met 6 stoelen. Elektriciteit is er niet altijd (wat ook meteen de hoofdreden is van onze aanwezigheid hier). Wat er ook niet was: internet; maar we zouden geen ingenieurs zijn als we niet na wat gefoefel met enkele 100en meters kabel, 3 routers en wat geklauter toegang kregen tot de wondere wereld van het world wide web. De eerste dag werd besteed aan settelen: nieuwe Tanzaniaanse sim-kaart aanschaffen, geld wisselen, inkopen doen. De volgende dag, vrijdag, sliepen we eens goed uit en gingen vervolgens op verkenning in het ziekenhuis. Als echte Swahilikenners begroeten we iedereen. ‘Habari! Mambo! Shikamoo! Ahsante!’ (Bij deze ook meteen onze volledige vocabulaire) In de male ward, waarop ook de zonnepaneleninstallatie wordt gebouwd, wordt nog druk gewerkt. Schilderen, hameren, boren. Een gloednieuwe ward, met gloednieuwe zonnepanelen: klinkt goed! Nog meer goeds: de bagage was gearriveerd! En nóg meer goed nieuws: ’s avonds werden we uitgenodigd voor een gezellige barbecue bij Tanya thuis. Een mooi einde van onze eerste volle dag in Tanzania!

Anande en Neema

Zaterdag is, net als in België, weekend. Onze voorraad chakula is al danig geslonken, dus besluiten we om op eigen houtje naar Leganga Supermarket te trekken. De tocht ging te voet eerst de heuvel naar beneden, om vervolgens aan de grote baan een daladala te nemen, een minibusje waar 40 man in wordt gepropt. Alles verliep vlot, ondanks ons totaal gebrek aan kennis van Swahili. We raden bij deze toekomstige Humasolstudenten die naar Swahilisprekend Afrika trekken aan om toch al wat te leren, want onze oorspronkelijke informatie dat mensen aardig wat Engels spreken is, lichtelijk gezegd, ietwat foutief.

Later op de avond komt Jolan plots binnen met zijn nieuwste verovering: Anande! Hij had deze bevallige dame (we schatten haar 60 jaar) ontmoet op het ziekenhuisdomein en nodigde haar uit voor een theetje en een babbel over ons project. We hebben veel geleerd van haar over de ‘miserie’ waarmee de Tanzanianen hier leven (‘The big problem is water’) en de zon was al lang achter de horizon verdwenen toen ze ons uiteindelijk uitnodigde bij haar thuis. We wilden die uiteraard niet afslaan dus gingen we mee. Ze woont op nog geen vijf minuutjes van het ziekenhuis. In vergelijking met huizen/hutjes die we eerder al zagen heeft ze best een mooi huis waar ze samen met haar dochter Neema woont. Toch werken slechts twee van haar lampjes en had ze geen water meer . Anande en Neema hadden het ook allebei koud, want zij zijn uiteraard minder dan wij gewend aan deze winterse temperaturen van 12°. We kregen eten van haar dat ze nog over had: rijst met een stoofpotje van rundsvlees, patatjes en tomaten. Ze nodigde ons de volgende dag uit voor een deftig etentje, want het zou dan zondag zijn. Het was even wennen om een gebedje te zeggen voor de maaltijd. Zondag schafte de pot pilau, een rijststoofpotje gelijkaardig aan het eten van zaterdagavond. Wel heel lekker! Onze ‘Mama in Tanzania’ is zelfs speciaal voor ons Fanta gaan kopen hoewel ze krap bij kas zit en we haar op het hart hadden gedrukt dat ze dat niet hoefde te doen! De mensen zijn hier heel vriendelijk, en we zijn blij dat we al een inkijkje hebben gekregen in het leven van de Tanzaniaan op Mount Meru.

Ananipenda Yesu Kristo

Maandag 10 juli, dé grote dag! Om 8u30 gingen we naar de mis in het kerkje van het hospitaal. Vervolgens inspecteerden we de gereedschapskist van  Geoffrey, de electricien van het ziekenhuis. Hamers, Engelse sleutels en een boormachine kunnen alvast van het boodschappenlijstje. Daarna hadden we een meeting met Eric, een Amerikaan die in de buurt een klein zonnepaneleninstallatiebedrijfje, Endasolar, runt en ons wil helpen. Thadeus is een van zijn medewerkers en spreekt vloeiend Engels en Swahili. Hij zal ons bijstaan tijdens het project en met ons op onderdelenjacht gaan. Dat kan best handig zijn, want Tanzanianen zullen er niet voor terugdeinzen de prijzen voor blanken lichtjes op te drijven. We vergaderden over onze plannen voor de installatie, namen nog een kijkje in de male ward en bezochten Endasolar. Nu kan het project pas echt van start gaan!

Weetjes

– In Tanzania rijdt men links!

– De weg tot aan het NLH is geasfalteerd omdat ooit president Bush had gepland op bezoek te komen. Hoewel hij dat uiteindelijk niet heeft gedaan, plukt het ziekenhuis er nu wel de vruchten van. Gewonden vervoeren over de gebruikelijke zandweggetjes vol blutsen en builen en kraters lijkt ons immers iets minder comfortabel.

– Tanzanianen hebben een andere klok dan wij. Bij hen staat nummer 6 bovenaan, nummer 12 onderaan. Daarom moet je opletten voor het uur van een afspraak: je zou er wel eens 6 uur naast kunnen zitten…

 

Heel veel groetjes!

Laura, Lars en Jolan

Humasol